Op dinsdag 6 oktober waren we ’s middags al in wijkcentrum de Bestevaer. De dagen ervoor hadden we hard gewerkt om al onze bevindingen van ons onderzoek aan de buurtbewoners op een prikkelende manier te kunnen presenteren. Met een map vol posters met nieuwe alibi’s voor contact in de straat, startten we met inrichten van de ruimte. In een hoek rolden we een nep groene grasmat uit, die we via Twitter zomaar voor niets van iemand mochten lenen. Op de grond in de ruimte tapeten we de hele straat af en schreven we alle huisnummers op de plattegrond die zo ontstond. We sloegen het stof van de knieën en hadden nog even de tijd om te eten met Bob en Emma van Tippiq, partner in ons onderzoek. Toen begon de presentatie echt.
We vroegen de bewoners die langzaam de ruimte binnendruppelden om een naamkaartje te maken met daarop het grootste vooroordeel dat zij denken dat buren over hen hebben. En hun straat en huisnummer. Daarna mocht iedereen in zijn of haar ‘huis’ gaan staan in de straat die we op de grond hadden afgeplakt en stelde iedereen zich aan elkaar voor aan de hand van het vooroordeel. Prachtig om te zien, hoe leuk mensen het vinden om zich voor te stellen aan buren die ze eerder nog niet kenden.
Daarna startte onze presentatie, met bevindingen, ideeën, vragen en guerilla acties. Zo nu en dan hoorden we een instemmend geluid of een onderdrukt lachje van uit ons publiek. Daarna aan de slag, in twee rondes waarin ieder een ontwerpvoorstel van ons kon uitproberen en verrijken. We gingen aan de slag met: Groen gewoon doen, de kleinste vorm van zorg, het welkom in de straat ritueel en de guerilla buurtbarbecue. Eventjes leunden we achterover en keken genietend toe hoe enthousiast deze mensen waren.

De ideeën, vragen en interactie van de mensen uit de straat gaf een nieuwe fundering aan het onderzoek. Sommige onderdelen waar we Anne Marth en ik samen niet uit leken te komen, werden ter plekke getackeld. Het gevoel van ‘iets terug moeten doen’ nadat een buurman/buurvrouw iets voor jou had gedaan, werd opgelost door: “Doe maar een Euro in de lief en leed pot”. En die pot kan dan weer gebruikt worden voor een bloemetje als iemand het wat minder goed had, of er juist iets te vieren was.
Ter plekke werd de ‘lief en leed’ commissie opgezet, de ‘groen gewoon doen’ groep en een voorzichtige buurt barbecue groep. Voor twee vormen die we bedacht hadden was minder animo. Het experiment van deze avond laat zien dat die vormen om een scherper ontwerp van ons vragen.
De reacties waren goed, mensen waren verrast en enthousiast geworden. Tegelijkertijd ook werd de ‘het is wel spannend om te doen’-factor benoemd. En kwam de vraag op “hoe moet het als jullie straks weer weg zijn?”.
Elke straatbewoner ging die avond niet de deur uit met lege handen, maar met een bosje bloemen. Weggeefbloemen. Niet voor jezelf, maar voor een ander. Een alibi voor nieuw contact in jouw straat.

[Anne Marth en Willemieke]