Wat is eigenlijk ‘mijn buurt’? Ik woon in de wijk Holtenbroek in Zwolle, ik voel me er thuis maar als buurt is het te groot. De gemeente heeft de wijk in vier stukken onderverdeeld, maar niemand weet in welk deel hij/zij dan woont dus dat lijkt geen betekenis te hebben. Ook de straat waarin ik woon voldoet niet als mijn buurt. Ik loop er heel soms een keer vanaf de andere kant in en dan heb ik bijna moeite het te herkennen als de straat waarin ik al jaren woon. Mijn buurt is het blok huizen waarin ik woon (maar eigenlijk al niet de buren op het eind van het blok want die ken ik niet), het blok van de overburen, een aantal huizen van de zijstraat en de buren in de huizen grenzend aan de achtertuin. Die buren zou ik zeker helpen als er even een klusje gedaan moet worden. Maar helpen met medicijnen of douchen? Dat idee vind ik niet echt aantrekkelijk. Nou ja, misschien als ik weet dat het maar voor een keertje is? Ik zou het lastig vinden als mijn buren teveel van me gaan verwachten en ik ze teleur moet stellen.

We vroegen Norbert Scholl van de BuurtApp wat mensen als hun buurt omschrijven. Als je die app download dien je eerst je eigen buurt in te tekenen op een kaartje. In aanloop naar de ontwikkelingen van de BuurtApp heeft Norbert ook een klein onderzoekje gehouden over de vraag ‘wat beschouw je als je buurt’ en ‘wat als je wijk’ en ‘wat verwacht je daarvan’. Dus als iemand ons kan helpen met een antwoord op de vraag wat een buurt is, dan is hij het.

Het blijkt best ingewikkeld te zijn. Mensen tekenen in de BuurtApp grotere buurten in dan in het kleine onderzoek dat Norbert eerst uitvoerde. Want mensen denken: ‘daar woont die en die, die ken ik van school/voetbal/hondenuitlaten, en die wil ik er ook nog bij nemen’. Op de vraag  ‘van welke mensen in de buurt zou je in een app berichtjes willen ontvangen?’ komt dus waarschijnlijk een heel ander antwoord dan de vraag ‘van welke mensen in de buurt zou je lichte zorg willen ontvangen?’, mailt hij ons.

Buren en zorg is sowieso een moeilijk thema, zegt Norbert. Hij stuurt een artikel mee uit de Volkskrant over een onderzoek dat gedaan is in twee wijken in Zwolle. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar mensen met een verstandelijke en/of psychiatrische beperking die niet in een instelling woonden,  maar in een gewone wijk en naar hun buren. Uit het artikel: “De mensen zonder beperking hadden geen enkel contact met hun medebewoners met beperking. Mensen zaten er helemaal niet op te wachten om regelmatig met hun verstandelijk gehandicapte buurvrouw te eten. Maar ook mensen met een psychiatrische achtergrond of verstandelijke beperking wilden hun normaal begaafde buren niet in huis ontvangen. Daar werden ze onzeker van. Vooral mensen met een psychiatrische achtergrond vonden contacten ingewikkeld en beangstigend.” (uit de Volkskrant 23 september 2015). De onderzoekers vonden ook voorbeelden waarbij er wel veel contact was ontstaan, maar dat ging later dan vaak mis door ruzie of doordat grenzen niet goed aangevoeld werden. Zij concluderen dat mensen met beperkingen vooral gebaat zijn bij luchtige, begrensde en oppervlakkige buurtcontacten.

Ik geloof dat ik de contacten met mijn buren ook graag leuk en daarom misschien wel een beetje oppervlakkig wil houden. Mijn angst is: als ze meer van mij gaan verwachten kom ik daar niet onderuit en ik kan ze niet ontlopen op het kleine stukje aarde dat ik ‘mijn buurt’ noem. Begrenzing kon wel eens een belangrijk woord worden in ons onderzoek;  zowel in wat mensen in verschillende situaties ‘hun buurt’ noemen, maar ook in wat je kunt vragen en verwachten van je buren.

[Anne Marth]